De Europese Raad heeft dinsdag groen licht gegeven voor krachtigere en bredere tolheffingsregels (Eurovignet‑richtlijn) om schoner en efficiënter vervoer te stimuleren. De herziene wet omvat een nieuwe regeling om de CO2‑uitstoot terug te dringen en zo de koolstofvoetafdruk van het vervoer te verkleinen, in lijn met de Europese Green Deal en de Overeenkomst van Parijs.
“Deze nieuwe regels voor rekeningrijden en deze nieuwe regeling om CO2‑emissies aan te pakken zijn een belangrijke stap om de klimaat‑doelstellingen van de EU te halen. Het stimuleren van schone en brandstof‑efficiënte voertuigen zal het vervoer duurzamer maken”, zegt Jernej Vrtovec, Sloveens minister van Infrastructuur en voorzitter van de Raad.
Belangrijk is dat in de nieuwe regeling op afstand gebaseerde tolgelden en tijdsgerelateerde gebruiksrechten (vignetten) gaan gelden. De op tijd gebaseerde vignetten worden binnen 8 jaar na de inwerking‑treding van de richtlijn geleidelijk afgeschaft voor zware bedrijfs‑voertuigen op het TEN‑T‑kernnetwerk. Wanneer lidstaten een gemeenschappelijk vignetsysteem – zoals het Eurovignet‑verdrag – toepassen, krijgen zij 2 jaar extra om dat systeem aan te passen of afschaffen.
De geleidelijke afschaffing geldt voor de hoofdroutes van internationaal transitoverkeer. Op andere delen van hun netwerk kunnen de lidstaten vignetten blijven gebruiken. In bepaalde, naar behoren gemotiveerde, gevallen, zoals een lage bevolkingsdichtheid of wanneer een vignet slechts voor een beperkt deel van een weg geldt, zijn uitzonderingen op het geleidelijk afschaffen toegestaan. Hiervan moet de Commissie eerst in kennis worden gesteld.

Ook kunnen de lidstaten een gecombineerde heffings‑regeling voor (bepaalde) zware bedrijfs‑voertuigen opzetten, die de afstands en tijdsgerelateerde elementen en de 2 systemen (het nieuwe op basis van CO2‑emissies en het bestaande op basis van EURO‑klassen) samenbrengt. Hiermee kunnen de beginselen ‘de gebruiker betaalt’ en ‘de vervuiler betaalt’ volledig worden toegepast en hebben de lidstaten tegelijkertijd de nodige flexibiliteit om hun eigen heffingssystemen te ontwerpen.
Het basisprincipe blijft echter dat de lidstaten de vrijheid behouden om, onafhankelijk van elkaar, tolgelden en gebruiksrechten te heffen op verschillende categorieën voertuigen, zoals zware bedrijfsvoertuigen, vrachtwagens, touring‑cars en bussen, lichte bedrijfsvoertuigen, mini‑bussen en personenauto’s. Zo kunnen lidstaten bijvoorbeeld besluiten om bussen helemaal niets in rekening te brengen.
Voorts moeten ook vignetten beschikbaar worden gesteld voor een dag en voor een week of 10 dagen of beide. De lidstaten kunnen het gebruik van het dagvignet wel beperken tot transitoverkeer.
Er komt een nieuw EU-breed instrument voor variabele infrastructuur- en gebruiksrechten voor zware bedrijfs‑voertuigen op basis van CO2‑emissies. De bestaande CO2‑normen zullen daarvoor de leidraad bieden.
In eerste instantie zal de regeling alleen gelden voor de grootste vrachtwagens, maar ze kan geleidelijk worden uitgebreid naar andere soorten zware bedrijfs‑voertuigen. Ze kan ook regelmatig worden aangepast aan de technologische vooruitgang.
De tekst bevat waarborgen om ervoor te zorgen dat hybride voertuigen niet tweemaal worden beloond en om eventuele overlappingen te voorkomen van de CO2‑variatie met andere instrumenten voor koolstofheffingen.
De variatie van tolgelden of gebruiksrechten op basis van milieuprestaties zal vanaf 2026 van toepassing zijn op bestel‑wagens en mini‑bussen, voor zover dit technisch haalbaar is.

Na een overgangsperiode van 4 jaar waarin tolgelden worden toegepast, wordt de externekostenheffing voor lucht‑verontreiniging verplicht voor zware bedrijfsvoertuigen. De lidstaten kunnen er echter voor kiezen – nadat ze de Commissie hiervan in kennis hebben gesteld – om deze heffing niet toe te passen, indien het verkeer dan een andere route zou kiezen, met de onbedoelde negatieve gevolgen van dien. Deze verplichte heffing zal geen afbreuk doen aan de keuze van de lidstaten om hoe dan ook een externekostenheffing voor CO2‑emissies toe te passen.
Lidstaten zullen de eventuele inkomsten uit facultatieve congestieheffingen kunnen gebruiken om congestieproblemen aan te pakken of om duurzaam vervoer en duurzame mobiliteit in het algemeen te ontwikkelen. Deze verplichting wordt geacht te zijn nagekomen indien deze inkomsten aan de algemene begroting worden toegewezen – hiervoor gelden specifieke voorwaarden.
Daarnaast zullen de nieuwe regels de lidstaten in staat stellen hogere toeslagen (tot 50%) toe te passen op de infrastructuurheffing op specifieke sterk overbelaste trajecten, indien alle betrokken lidstaten daarmee instemmen.
De richtlijn bevat een aantal vrijstellingen van de tolheffings‑regels, bijvoorbeeld met betrekking tot bestaande concessieovereenkomsten, personen met een handicap en dun‑bevolkte gebieden.
Met de goedkeuring heeft de Raad nu zijn standpunt in eerste lezing aangenomen. De wetgevingstekst moet nu door het Europees Parlement in tweede lezing worden aangenomen. Daarna kan die in het Publicatie‑blad van de EU worden bekendgemaakt.
De richtlijn treedt in werking 20 dagen na bekendmaking. De lidstaten hebben vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn 2 jaar om de bepalingen ervan in hun nationale recht om te zetten.