De Nederlandse infrastructuur hoeft niet ingrijpend te worden aangepast als LZV’s op grotere schaal zouden worden ingevoerd. Dat antwoordt minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat op vragen van Tweede-Kamerlid Lia Roefs (PvdA).
“In principe hoeven er voor de inzet van LZV’s geen aanpassingen aan de infrastructuur plaats te vinden. Wel wordt thans aandacht besteed aan de indeling van verzorgingsplaatsen langs de autosnelwegen, waarvan sommige wellicht met het oog op de grotere lengte een nieuwe indeling zullen moeten krijgen”, schrijft Eurlings.
In Duitsland zouden bij invoering van LZV’s veel oude bruggen met voorgespannen beton niet berekend zijn op de zestig ton zware combinaties. In Nederland telt dat echter niet. “Ook in Nederland zijn er oude bruggen met voorgespannen beton. Deze zijn echter conform de Nederlandse Wegenverkeerswet vrijwel allemaal ontworpen op een maximum toegestane massa van 50 ton met een uitloopmogelijkheid voor extra bijzonder transport tot 60 ton (mobiele kranen). In Duitsland echter is voornamelijk ontworpen op een maximum toegestane massa van 40 ton met een uitloop naar 44 ton. Het verschil met de voorgestelde LZV’s van 60 ton is in Duitsland dan ook aanmerkelijk groter dan in Nederland. Toch worden, vooruitlopend op de uitbreiding van het aantal LZV’s in Nederland, de kunstwerken (bruggen, viaducten) van VenW aan een nader onderzoek onderworpen. Dit met het oog op het feit dat de bij het ontwerp beoogde sterkte door de onderhouds-toestand kan zijn verminderd. De uitkomsten van dit onderzoek gebruik ik om de condities voor de toelating van LZV’s in de vervolgfase te bepalen”, aldus Eurlings.
