Rechter veegt rijtijdenboete van 35.000 euro van tafel

Een opmerkelijke uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In hoger beroep is een boete van ruim 35.000 euro wegens overtreding van de rijtijdenwet die een chauffeur had gekregen onterecht verklaard. Uit de uitspraak blijkt dat de verbalisant letterlijk zijn boekje te buiten is gegaan. Dat meldt Vallenduuk Advocaten.

De zaak draait om een overtreding van de Arbeidstijdenwet van eind 2016. De chauffeur werd staande gehouden en de tachograaf werd uitgelezen. Daaruit bleek dat er ook in de weken daarvoor veel overschrijdingen van de rijtijden waren. Er werd een boete opgelegd van meer dan 39.000 euro. De rechter vindt echter dat een groot deel van die boete niet terecht is. Op de datum van de overtreding was namelijk duidelijk dat het vervoer plaatsvond binnen de Europese Gemeenschap, dan wel de Gemeenschap, Zwitserland en landen die bij de EER horen, maar bij de data daarvoor is dat niet vastgesteld door de dienstdoende brigadier. De rechtbank stelt echter vast dat bij een overtreding de politie of weginspecteur bij een proces-verbaal altijd de onderliggende feiten van de vermeende overtreding benoemen. Dat is in dit geval niet gebeurd en daarom ontbreekt de grond tot boete-oplegging.

Marcel Kikkert van Vallenduuk Advocaten: “Dit is goed nieuws voor de wegvervoerder. In het wegvervoer wordt veelal beboet omdat een verbalisant opschrijft dat een bepaalde overtreding is gepleegd. Dat is vreemd. Dit betreft namelijk een conclusie die voorbehouden is aan de rechter. De verbalisant moet de onderliggende feiten benoemen. De rechter moet beoordelen/concluderen of daarmee een overtreding is gepleegd. Die onderliggende feiten ontbreken bij weginspecties echter vrijwel altijd in het proces-verbaal dat de verbalisant opmaakt. Na een stuk of 30 maal dit verweer gevoerd te hebben, erkent de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het probleem en veegt ruim 35.000 euro boete van tafel!” Hij is benieuwd of de andere 29 zaken nu volgen. “De minister kan in deze zaak echter nog wel in beroep. Als dit stand houdt zal dit betekenen dat de ILT het veel lastiger krijgt om overtredingen uit het verleden (dus niet op heterdaad) te kunnen beboeten. Ze zullen dan echt moeten gaan onderzoeken waar er werd gereden, wie er reed etc. etc. Daarvoor zullen ze dan administratieonderzoek gaan doen, bijvoorbeeld. Het is maar de vraag of ze daar wel capaciteit voor hebben.”