De Europese ministerraad heeft zijn standpunt over Euro 7 bekendgemaakt en heeft gehoor gegeven aan de kritiek van de Europese automobielindustrie. De Euro 7 normen voor personen- en bestelauto’s worden geschrapt; Euro6d blijft gelden. Voor vrachtwagens worden de emissielimieten iets afgezwakt en testprocedures vereenvoudigd.
Spanje is momenteel voorzitter van de ministerraad. Héctor Gómez Hernández, demissionair minister van Industrie, Handel en Toerisme: “Het standpunt van de Raad zorgt voor een evenwicht tussen strenge eisen inzake voertuigemissies en extra investeringen voor de industrie, op een moment dat Europese autofabrikanten omschakelen naar de productie van emissievrije auto’s. De algemene oriëntatie behoudt de bestaande emissiegrenswaarden en testomstandigheden voor lichte bedrijfsvoertuigen. Voor zware bedrijfsvoertuigen zijn deze waarden lager en zijn de testomstandigheden licht aangepast. Euro 7 bevat ook een specifieke bepaling voor stadsbussen die de samenhang met de onlangs voorgestelde nulemissiedoelstelling voor 2030 voor deze voertuigen garandeert.”
Euro 7 stelt limieten voor niet-uitlaatemissies zoals deeltjes van remmen en banden. Verder bevat de richtlijn minimale prestatievereisten voor de duurzaamheid van batterijen in elektrische auto’s en worden strengere eisen opgelegd voor de levensduur van voertuigen. Ook regelt hij het gebruik van geavanceerde technologieën en instrumenten voor emissiecontrole.
De Raad stelt een aantal pragmatische wijzigingen in het Commissievoorstel voor, zonder de milieu- en gezondheidsdoelstellingen uit het oog te verliezen. Enkele voorbeelden:
- het standpunt van de Raad handhaaft de bestaande testvoorwaarden en emissiegrenswaarden (zoals vastgelegd in Euro 6) voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 (personenauto’s en bestelwagens)
- in het geval van M2- en M3-voertuigen (bussen en toerbussen) en N2- en N3-voertuigen (zware bedrijfsvoertuigen) zijn de emissiegrenswaarden lager en zijn de testomstandigheden licht aangepast ten opzichte van Euro 6/VI
- in de tekst van de Raad worden de grenswaarden voor de emissie van remdeeltjes en voor de slijtage van banden beter afgestemd op de internationale normen van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa.
- er wordt rekening gehouden met de onlangs voorgestelde nulemissiedoelstelling voor 2030 voor stadsbussen
- er worden ook duidelijke termijnen bepaald voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen (door de Commissie) om de marktdeelnemers duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden
De nu bereikte algemene oriëntatie vormt het formele onderhandelingsstandpunt van de Raad. Daarmee krijgt het voorzitterschap van de Raad een mandaat voor verdere onderhandelingen met het Europees Parlement zodra dit zijn standpunt heeft bepaald.
Op 27 oktober 2022 bereikten de Raad en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord over strengere CO2-emissienormen voor nieuwe auto’s en bestelwagens. Doel is ervoor te zorgen dat deze wagens uiterlijk in 2035 CO2-vrij zijn. Terwijl de industrie zich op deze verandering voorbereidt, zullen auto’s en bestelwagens met verbrandingsmotor nog tot 2035 op de markt blijven. Andere voertuigen met verbrandingsmotor (vrachtwagens, bussen en andere zware voertuigen) zullen ook na die datum geproduceerd worden.
Het Euro 7-voorstel doelt op adequatere regels voor emissies, maar ook voor andere vervuilende elementen, en pakt ook andere kwesties aan, zoals slijtage van banden en de levensduur van accu’s. Het werd op 10 november 2022 door de Commissie gepresenteerd en brengt de emissiedoelstellingen voor lichte en zware motorvoertuigen samen in 1 wetgevingstekst. Voorheen waren de doelstellingen in 2 verschillende verordeningen ondergebracht: Verordening (EG) nr. 715/2007 voor auto’s en bestelwagens en Verordening (EG) nr. 595/2009 voor bussen, vrachtwagens en andere zware bedrijfsvoertuigen. De Euro 7-verordening maakt deel uit van de strategie van de Commissie voor duurzame en slimme mobiliteit van 2020 en het actieplan voor nul-verontreiniging van 2021.
“Het standpunt van de lidstaten is een verbetering ten opzichte van het Euro 7-voorstel van de Europese Commissie – dat volstrekt onevenredig was en hoge kosten voor de industrie en klanten met zich meebracht, terwijl de voordelen voor het milieu beperkt waren”, aldus Sigrid de Vries, directeur-generaal van ACEA. “Het doel van de Raad om de effectieve Euro 6/VI-tests voort te zetten is verstandig. In vergelijking met de huidige situatie is Euro 7 echter veel breder voor nieuwe auto’s, bestelwagens en vooral zware bedrijfsvoertuigen, wat aanzienlijke technische en testinspanningen vereist. Als zodanig zal het enorme extra investeringen van onze industrie vergen in een tijd waarin zij al haar middelen steekt in het koolstofvrij maken van de economie. Onze industrie zet zich volledig in om luchtvervuiling en klimaatverandering aan te pakken,” voegde de Vries eraan toe. “We doen nu een beroep op de lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie om te werken aan een Euro 7-regulering die ons in staat stelt ons te richten op deze tweeledige doelstelling en tegelijkertijd voertuigen betaalbaar en onze sector concurrerend te houden.”