Pagina 63 van: TTM.nl nr. 1 2020

EEn glimlach
bij Boris
Dat was het dan. De Britten zijn niet langer onderdeel van de
Europese familie en hebben de EU per 1 februari jongstleden verla-
ten. Wat mij betreft bepaald geen feestdag, maar wellicht ben ik niet
geheel objectief. Doordat ik mijn gehele middelbare schooltijd op
een Britse school heb doorlopen ben ik zeer bekend met de Britse
curieuze eigenaardigheden en subtiele humor. Zorgwekkend acht ik
het wegvallen van het politieke tegengewicht tegen de thans opper-
machtige Frans-Duitse as, zeker voor een handelsnatie
als Nederland. De vraag is wat de gevolgen van de
Brexit zullen zijn voor de transportbranche op de mid-
dellange termijn. Voorlopig verandert er tot 1 januari
2021 niets, omdat afgesproken is dat bestaande wetge-
ving tot die datum blijft bestaan. En dus verschenen er
afgelopen 1 februari geruststellende berichten dat
niemand zich voorlopig zorgen hoeft te maken. Die
opluchting duurde niet lang. Exact drie dagen na de
Brexit verklaarde premier Boris Johnson al dat de EU
een handelsverdrag dat uitgaat van erkenning van
bestaande EU-regelgeving, kan vergeten. Zijn land zou
zo’n verdrag nooit tekenen. Hij zinspeelt tevens op vol-
ledige grenscontroles voor zowel personenvervoer als
goederenvervoer. Ook verklaarde hij reeds op voor-
hand dat zijn land een langere overgangsperiode na 1
januari 2021 niet zal accepteren. Een no deal Brexit dus. Dat wordt
nog wat.
De kans dat er op 1 januari 2021 geen allesomvattende afspraken
zijn gemaakt tussen de EU en Groot-Brittannië acht ik zeer reëel.
De impact van dat scenario op de transportbranche zal in dat geval
enorm zijn. In feite betekent dat de terugkeer naar lang vervlogen
tijden met grenscontroles, ellenlange rijen bij de douanekantoren
en zelfs een beperking van het aantal vergunningen dat zal wor-
den afgegeven om überhaupt Groot-Brittannië binnen te mogen.
Vanwege dat doemscenario schreven de overkoepelende Europese
transportorganisaties IRU en ECS een brandbrief aan premier Boris
Johnson om prioriteit te geven aan de onderhandelingen voor het
transport. Zij dringen aan op het behoud van wederzijdse erkenning
van vergunningen, het garanderen van vrij verkeer van goederen en
personen, en af te zien van het opleggen van quota in het transport.
Of premier Johnson onder de indruk is van de brief is
niet bekend.
En de EU? Die kwam bij monde van onderhandelaar
Barnier met het in mijn ogen onzalige idee het de
Britten te verbieden om in de EU cabotage te verrich-
ten. En voorts een verbod voor Britse vervoerders om
transport te verrichten tussen Europese lidstaten. Met
deze laatste voorstellen laat Barnier in mijn ogen zien,
dat hij niet heel veel verstand heeft van het internatio-
nale transport. Integendeel. Zou hij niet beseffen dat
deze voorstellen slechts leiden tot een glimlach op het
gezicht van Boris Johnson? Zou hij werkelijk niet op de
hoogte zijn van het gegeven dat het de Britten al jaren
een doorn in het oog is, dat juist zoveel Europese ver-
voerders in Engeland cabotage verrichten? Zou Barnier
dan werkelijk niet inzien dat hij nu exact dat heeft
gegeven waar de Britse premier op aast, namelijk een compleet ver-
bod op het verrichten van cabotage door juist Europese vervoerders
in zijn land? Je hoeft niet op een Britse middelbare school te hebben
gezeten om te begrijpen dat dit voor de Britten als een geschenk uit
de hemel wordt beschouwd. Thank you very much!
Patrick Bobeck | Advocaat en mediator te Haarlem, gespecialiseerd
in het wegvervoer, www.vallenduuk.nl
“
“
TTM.nl februari 2020 | 63
recht
63_bobeckcolumn.indd 63 13-02-20 09:01