Pagina 20 van: TTM.nl nr. 4 2019

20 | augustus 2019 TTM.nl
HANDEN OP HET STUUR
Veel transportondernemers zijn groot geworden met
hun handen op het stuur, niet op het toetsenbord. Een
echte visie op ICT ontbreekt meestal. Software is vooral
een hulpmiddel om transportopdrachten vast te leg-
gen en te plannen, uren te verantwoorden en facturen
te maken. Maar ICT wordt niet gezien als een strategi-
sche asset, merkt Knapen. “Ze vragen altijd als eerste
wat een ICT-systeem kost, maar nooit wat het oplevert.
Jammer, want het onderscheidend vermogen in de
transportmarkt is zeer beperkt, en met ICT kunnen
transportondernemers het verschil maken.”
De complexe markt maakt het niet gemakkelijk om dat
verschil te maken. Knapen schetst een markt met der-
tig TMS-leveranciers, die vaak worden gekoppeld met
één van de tien veel gebruikte ERP-systemen. Dat resul-
teert in driehonderd mogelijke koppelingen tussen
deze systemen. “Voeg daar nog eens tien verschillende
boordcomputers en drie verschillende planningsoplos-
singen aan toe. Dan kom je op negenduizend verschil-
lende combinaties. Dan praten we nog niet over de
verschillende sectoren waarin de bedrijven met die
systemen opereren. Elke sector, van farma tot food en
van bouw tot industrie, heeft weer zijn eigen regels,
waarop de software moet worden ingesteld. Het aan-
tal keuzemogelijkheden loopt in de miljoenen.”
DALTI wil transportondernemers ondersteunen bij het
maken van keuzes, onder meer door inzicht te geven in
relevante selectiecriteria. Leden kunnen helpen door
kritische vragen te stellen en duidelijk aan te geven
wat hun systemen wel en niet kunnen. “Om de juiste
keuzes te kunnen maken is visie nodig. Wij kunnen
transportondernemers helpen bij de ontwikkeling van
die visie.”
SELECTIETRAJECT
Een voorbeeld is maatwerk. Biedt een TMS-leverancier
dat aan of niet? Voor een goed antwoord op die vraag
is eerst een definitie van maatwerk nodig. “Veel leve-
ranciers praten alleen over maatwerk als de kern van
hun softwaresysteem wordt aangepast. Gaat het om
aanpassingen in de schil daaromheen? Dan heet dat
vaak geen maatwerk, omdat de werking van het
systeem niet wordt beïnvloed door toekomstige
updates. In de praktijk blijft vaak onduidelijk wat
maatwerk precies is”, aldus Knapen.
Dat transportondernemers het belang van ICT onvol-
doende op waarde schatten, blijkt uit de wijze waarop
ze een selectietraject aanpakken. Vaak nodigen ze
verschillende softwareleveranciers uit voor een demo,
die vooral wordt bijgewoond door planners. Die beslui-
ten welk systeem wordt gekozen op basis van dat wat
ze zien. En wat ze zien zijn vooral de functionele (on)
mogelijkheden van het systeem. “Maar om de juiste
keuze te maken zijn ook andere criteria van belang. Is
een leverancier bijvoorbeeld groot en kapitaalkrachtig
genoeg om de ontwikkelingen in de markt bij te hou-
den? Hoe gemakkelijk kun je koppelen met andere
applicaties en hoe is de support geregeld? Daar wordt
niet altijd naar gekeken.”
DALTI heeft twee werkgroepen in het leven geroepen
om de kennisdeling met de markt te verbeteren: één
werkgroep voor transportmanagementsystemen en
één voor fleetmanagementsystemen. “Kennisdeling
draagt bij aan de bewustwording over het belang van
ICT. Dat zou al moeten beginnen tijdens de opleiding,
maar daarin is weinig aandacht voor ICT. In de eindter-
men van de mbo-opleiding voor manager transport en
logistiek bijvoorbeeld, komen de termen ICT en TMS
geen enkele keer voor. Dat kan niet. Meer kennis leidt
tot betere keuzes en soepelere implementaties.
Uiteindelijk resulteert dat in lagere kosten en minder
vraag naar ICT-specialisten”, betoogt Knapen.
TLN-TRANSPORTOPDRACHT
Standaardisatie levert een belangrijke bijdrage aan het
eenvoudiger maken van implementaties. Op dit
moment zijn verschillende standaarden beschikbaar,
van de digitale vrachtbrief (e-CMR) tot het
OpenTripModel (OTM) en van iSHARE tot de TLN-
transportopdracht. Het aantal IT-leveranciers dat deze
standaarden in hun oplossingen heeft verwerkt, is
vooralsnog beperkt. Als het aan DALTI ligt, gaat dat
aantal omhoog. Afgelopen voorjaar hebben de DALTI-
leden op uitnodiging van de Stichting Uniforme
Transport Code kennisgemaakt met een aantal stan-
daarden. “Neem de TLN-transportopdracht, een stan-
daard formaat voor de uitwisseling van transportop-
drachten tussen verladers en vervoerders. Als die tien
eerder genoemde ERP-leveranciers deze standaard als
output-formaat en de dertig TMS-leveranciers als
input-formaat in hun software opnemen, maken we
het leven een stuk gemakkelijker”, stelt Knapen.
De TLN-transportopdracht lost een aantal problemen
op omtrent de taxonomie, structuur en inhoud van het
bericht waarmee een opdracht wordt verstuurd. Neem
als voorbeeld de landencodes die aan bestemmingen in
transportopdrachten worden meegegeven. In sommi-
ge systemen wordt Nederland aangeduid met 0031 en
België met 0032, in andere systemen met NL en BE. “Als
we geen goede afspraken daarover maken, kan een
vreemde transportplanning ontstaan”, aldus Knapen.
“Of neem een begrip als lostijd. Is dat het moment
waarop het lossen van een vrachtauto start of eindigt?
Sommige denken aan de tijd die nodig is voor het los-
sen, de losduur. Dat zijn totaal verschillende dingen.”
Adoptie van dergelijke standaarden voorkomt dat ERP-
en TMS-leveranciers tijdens implementaties steeds
weer opnieuw het wiel uitvinden. “Nu zijn er in de
markt IT-leveranciers die hun verdienmodel hebben
gebaseerd op het bouwen van één-op-één-koppelin-
gen tussen IT-systemen. Maar dat is op lange termijn
natuurlijk geen houdbaar verdienmodel, zeker gezien
het tekort aan ICT’ers. Uiteindelijk zullen transporton-
ICT
18-19-20-21_ictdalti.indd 20 19-08-19 09:28