Pagina 74 van: TTM.nl nr. 5 2020
ZELF DOEN
OF INKOPEN?
De opmars van elektrotractie wordt door velen gezien als een stap vooruit,
maar is voor truckfabrikanten in zekere zin ook weer een stap terug.
Truckfabrikanten hebben geen ervaring met het in eigen beheer ontwikkel...
ZELF DOEN
OF INKOPEN?
De opmars van elektrotractie wordt door velen gezien als een stap vooruit,
maar is voor truckfabrikanten in zekere zin ook weer een stap terug.
Truckfabrikanten hebben geen ervaring met het in eigen beheer ontwikkelen
en produceren van elektromotoren en batterijen, en worden dus weer afhan-
kelijk van toeleveranciers. De afgelopen decennia was de trend juist naar
‘insourcing’; onafhankelijke toeleveranciers van motoren, transmissies en
assen zagen hun positie verzwakken of verdwijnen. Voor ons journalisten
verdween daarmee veel stof tot schrijven, want er ging nog wel eens wat mis
in die wereld. Zo ontwikkelde Eaton, bekend van de roemruchte ongesyn-
chroniseerde Fuller Roadranger versnellingsbakken, begin jaren zeventig de
Eaton Snapper. Bij die transmissie kon je vooraf een versnelling uitkiezen, na
wegrijden deed de bak zelf het schakelwerk, koppelen was niet nodig. En dat
alles geheel mechanisch! Dat kon natuurlijk niet goed gaan. De transmissie
werd dan ook nooit grootschalig geproduceerd. Diens opvolger wel: de
TwinSplitter bestond uit een driegangs hoofdbak met voor- en naschakel-
groep, alle ongesynchroniseerd. Ik heb er ooit op een auto van Centrum
Transport samen met directeur Jan Daris een lange testrit naar Istanbul mee
gemaakt. Als je met een Fullerbak kon rijden, was het een fi jne transmissie.
Met een klein beetje tussengas of een korte tik op de uitlaatrem kon je kraak-
en koppelingvrij schakelen. Maar uiteindelijk legde ook deze bak het af
tegen de ‘constant mesh’ transmissies uit Friedrichshafen of tegen de
Scandinavische ‘in house’ bakken. Wel verdampten honderden miljoenen aan
ontwikkelingsgelden. Een zelfde weg gingen de onafhankelijke fabrikanten
van dieselmotoren. Voor een truckjournalist viel er van alles te vergelijken en
te meten tussen een Deutz en een Perkins of een Cummins en een Detroit
Diesel. Bij Cummins bijvoorbeeld was de hoeveelheid retourbrandstof zo
groot dat je zowel in de aanvoer- als in de retourleiding een fl owmeter moest
monteren om het juiste verbruik te kunnen meten. En dan nog liep je tegen
het meettechnische probleem aan dat na een testrit de brandstof in de tank
was opgewarmd tot 60 graden Celsius en dus uitgezet. Dat betekende vlijtig
rekenen!
Tot zover de categorie ‘Opa vertelt’. De vraag anno 2020 is hoe de verhou-
ding tussen truckproducent en toeleverancier zich verder gaat ontwikkelen.
Zal de truckfabrikant accepteren dat een belangrijk deel van de toegevoegde
waarde door een toeleverancier wordt gerealiseerd? Of kunnen we overna-
mes of verdere eigen ontwikkeling van de productie van elektrische hoofd-
componenten verwachten? Waterstof, althans wanneer gekozen wordt voor
injectie in plaats van brandstofcellen, heeft als voordeel dat zuigermo-
tor en aandrijfl ijn nagenoeg ongewijzigd gehandhaafd blijven. Hoe
het zal gaan valt nu nog niet te zeggen, maar ik zal het vanuit mijn
luie stoel met veel aandacht blijven volgen.
P.C. Wieman “
74 | oktober 2020 TTM.nl
lookin’ back
“
74_lookinback.indd 74 13-10-20 16:38