Pagina 33 van: TTM.nl nr. 6 2020

Nauwe band
Aan de vooravond van het nieuwe jaar verscheen op 1 december
jongstleden de langverwachte uitspraak van het Europees Hof in de
zaak Van den Bosch tegen de vakbond FNV. Een korte terugblik. Al
jarenlang voert FNV procedures tegen het internationale transport-
bedrijf Van den Bosch. Het bedrijf uit Erp, met nevenvestigingen in
onder andere Duitsland en Hongarije, zou volgens FNV gebruikma-
ken van schijnconstructies. Dit omdat, aldus FNV, de chauffeurs in
dienst van de buitenlandse nevenvestigingen in Nederland tewerk
worden gesteld. De buitenlandse chauffeurs zouden weliswaar for-
meel in dienst zijn bij de vestiging in Hongarije en daarvoor dus ook
Hongaars loon ontvangen, maar in feite was dit alles enkel een con-
structie om te voorkomen dat deze chauffeurs Nederlands loon
zouden ontvangen. FNV voert daartoe aan dat de
chauffeurs vanuit Hongarije worden ingevlogen naar
Nederland, vrijwel alle ritten in Nederland beginnen en
eindigen en de chauffeurs allen geïnstrueerd worden
vanuit Nederland. Bovendien behoren de buitenlandse
nevenvestigingen alle tot hetzelfde concern, te weten
Van Den Bosch BV, hebben zij alle dezelfde aandeel-
houder alsmede dezelfde vakbekwame bestuurder.
In artikel 73 van de CAO beroepsgoederenvervoer, de
zogenaamde charterbepaling, staat dat indien een
Nederlandse vervoerder gebruikmaakt van een buiten-
landse onderaannemer, hij verplicht is te bedingen dat
de buitenlandse onderaannemer Nederlands loon vol-
doet. Evenwel geldt deze bepaling alleen wanneer
deze uit richtlijn 96/71 (de zogenaamde detacherings-
richtlijn) voortvloeit. De detacheringsrichtlijn stelt, kort
gezegd, dat indien werknemers in dienst van een buitenlands bedrijf
op het grondgebied van een andere lidstaat werken, zij het loon
dienen te ontvangen dat in die laatste lidstaat geldt. Nu de buiten-
landse chauffeurs hun ritten allen beginnen en beëindigen in Erp en
aldaar ook hun instructies ontvangen, werken zij dus in Nederland
en dienen derhalve Nederlands loon te ontvangen, aldus FNV.
Bij de rechter in eerste aanleg krijgt FNV gelijk. Geoordeeld wordt
dat bij de beantwoording van de vraag of een gedetacheerde werk-
nemer ‘op het grondgebied’ werkt van een andere lidstaat er niet
enkel naar de letterlijke tekst van de detacheringsrichtlijn moet
worden gekeken. Ook indien de werkzaamheden in of vanuit die
andere lidstaat worden verricht is er sprake van detachering en geldt
dus de detacheringsrichtlijn met dientengevolge Nederlands loon.
Van den Bosch laat het hier niet bij zitten en gaat in hoger beroep.
En bij het gerechtshof krijgt Van den Bosch gelijk. Volgens het hof is
de detacheringsrichtlijn enkel dan van toepassing indien de werkne-
mers letterlijk op het grondgebied van die andere lidstaat werken.
Nu dit in het internationale vervoer nauwelijks het geval is, is er geen
sprake van detachering van werknemers en geldt de detacherings-
richtlijn dus niet. FNV is het niet eens met deze uitspraak en stapt
naar de Hoge Raad. Zoals gebruikelijk in zaken waarvan de gevolgen
verstrekkend kunnen zijn en gebaseerd zijn op Europees recht, wor-
den vragen gesteld aan het Europees Hof. Voornaamste vraag is:
wanneer kan een gedetacheerde werknemer worden
geacht werk te verrichten ‘op het grondgebied’ van
een andere lidstaat? Het Europees Hof beantwoordt
die vraag aldus dat hiervan alleen sprake kan zijn
indien het werk dat wordt verricht ‘een voldoende
nauwe band’ vertoont met dat land. Uitdrukkelijk stelt
het Europees Hof echter, dat het feit dat een werkne-
mer zijn werkzaamheden aanvangt en eindigt in dat
land, van daaruit ook zijn instructies ontvangt, de
bedrijven tot hetzelfde concern behoren en dezelfde
vakbekwaam bestuurder hebben, onvoldoende is om
die nauwe band aan te tonen. Expliciet wordt dus
geoordeeld dat daar meer voor nodig is.
In reactie op deze uitspraak reageerde FNV, bij monde
van de heer Edwin Atema, verheugd, stellende dat
buitenlandse chauffeurs thans worden beschermd
tegen loondumping. De uitspraak wordt als een grote overwinning
gepresenteerd. Die bewering deed bij mij wel de wenkbrauwen
fronsen, zozeer dat ik de uitspraak een aantal keer heb overgelezen.
Ik kan niet anders dan concluderen dat alle omstandigheden die FNV
in deze zaak heeft aangevoerd om Van den Bosch te dwingen om
Nederlands loon te betalen aan de buitenlandse werknemers, alle als
onvoldoende worden beschouwd om die conclusie te rechtvaardi-
gen.
Patrick Bobeck | Advocaat en mediator te Haarlem, gespecialiseerd
in het wegvervoer, www.vallenduuk.nl
“
“
recht
TTM.nl december 2020 | 33
33_bobeckcolumn.indd 33 08-12-20 14:37