Mijn vorige column noemde ik niet voor niets ‘Homecoming’. Refererend aan een reeks Spiderman films, vond ik het wel een toepasselijke titel voor een artikel dat gaat over het web aan regels die het mobiliteitspakket met zich mee brengt. En dan had ik het in het bijzonder over de regels betreffende de terugkeerplicht voor voertuigen.

Het was alvast een voorzet voor deze column. Zoals u weet concludeerde Advocaat-generaal Giovanni Pitruzzella al op 15 november vorig jaar dat de terugkeerplicht voor voertuigen diende te worden afgeschaft. Na een uitvoerig betoog kwam de Advocaat-generaal tot de conclusie dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de economische, sociale en ecologische effecten van deze maatregel, terwijl de impact enorm groot is. Met name Oost-Europese vervoerders zouden onevenredig door deze maatregel worden getroffen. De AG adviseerde deze bepaling dan ook nietig te verklaren.
Daarmee lag de bal bij het Europese Hof van Justitie om al dan niet mee te gaan met de conclusie van de Advocaat-generaal. En hoewel de uitspraak al in maart 2024 gepland stond, bleef het lange tijd muisstil in Luxemburg. Tot vandaag, 4 oktober 2024, het moment van schrijven van deze column, het Hof na maanden van beraad met het verlossende antwoord kwam. In een kleine 1500 rechtsoverwegingen gaat het Hof uitvoerig in op alle aangevoerde bezwaren. Uiteindelijk wordt enkel de bepaling over de terugkeerplicht voor voertuigen nietig verklaard. En daarbij nam het Hof een weloverwogen beslissing.
Door maar liefst negen lidstaten werd een keur aan bezwaren tegen de terugkeerplicht opgeworpen. Voornaamste bezwaar was dat de terugkeerplicht een schending van het evenredigheidsbeginsel met zich meebracht. De lidstaten meenden in de eerste plaats dat er geen zogenaamde effectbeoordeling[1] heeft plaatsgevonden. Ten tweede voerden de lidstaten aan dat de Uniewetgever[2] ook over onvoldoende gegevens beschikte om die evenredigheidstoets überhaupt te kúnnen doen. De Uniewetgever verzette zich tegen deze argumenten, zodat het aan het Hof was om de knoop door te hakken.
Even leek de beslissing de kant van de Raad en het Parlement op te gaan. Het Hof overwoog dat de Uniewetgever niet in alle omstandigheden over een effectbeoordeling hoeft te beschikken. Bovendien is een effectbeoordeling niet bindend, zodat de Uniewetgever vrij blijft om andere maatregelen vast te stellen dan die welke het voorwerp van die beoordeling vormden. Niettemin is diezelfde wetgever wel verplicht zijn keuze te baseren op objectieve criteria en te onderzoeken of de met de gekozen maatregel nagestreefde doelstellingen van dien aard zijn dat zij zelfs aanzienlijke negatieve economische gevolgen voor bepaalde marktdeelnemers rechtvaardigen. Oftewel, afwijken mag, maar je moet wel met een goed verhaal komen.
Het was dus aan de Uniewetgever om voor het Hof aan te tonen dat zij bij het vaststellen van de maatregel daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van haar beoordelingsvrijheid, in die zin dat zij rekening heeft gehouden met alle relevante factoren en omstandigheden van de situatie die de handeling beoogde te regelen. Het Hof oordeelde dat de Uniewetgever daar niet in was geslaagd.
Anders dan door het Parlement en de Raad betoogd, oordeelde het Hof dat niet is aangetoond dat de Uniewetgever ten tijde van de vaststelling van Verordening 2020/1055 over voldoende informatie beschikte en voldoende onderzoek heeft verricht om de evenredigheid van de verplichting tot het terugkeren van voertuigen te kunnen beoordelen. Weliswaar hadden diverse effectbeoordelingen met betrekking tot andere aspecten van het mobiliteitspakket plaatsgevonden, maar deze kwamen niet neer op het aantonen en het duidelijk en ondubbelzinnig uiteenzetten van alle relevante factoren die voor de beoordeling van de terugkeerplicht van belang waren. Aldus kon de Uniewetgever zich niet beroepen op zijn beoordelingsvrijheid en werd de terugkeerplicht uit het mobiliteitspakket als in strijd met het evenredigheidsbeginsel bestempeld en nietig verklaard.
En dat is een behoorlijke aderlating voor de Uniewetgever. Want hoewel alle overige maatregelen uit het mobiliteitspakket blijven zoals ze zijn, betekent nietigverklaring van de terugkeerplicht-bepaling dat ook alle gevolgen ongedaan moeten worden gemaakt. En dat zou weleens de deur open kunnen zetten voor enorme schadeclaims voor bedrijven die in het verleden boetes hebben gehad of hun vergunning zijn kwijt geraakt. Of wat te denken van al die bedrijven die de afgelopen jaren hun trucks ‘voor niets’ terug hebben laten keren en daar enorme kosten voor hebben moeten maken. Ik sluit dan ook niet uit dat de eerste claims zich spoedig aan zullen dienen.
Waarom het Hof al die andere maatregelen uit het mobiliteitspakket niet nietig verklaarde? Daar zal ik mijn volgende column(s) nader op ingaan. Voor nu hoeven de voertuigen in ieder geval niet iedere 8 weken terug. Die blijven ‘Far From Home’.
ITL Attorneys – www.itla.eu
[1] Effectbeoordelingen zijn er om na te gaan of EU-maatregelen nodig zijn en wat het effect ervan zou kunnen zijn. Ze vinden plaats tijdens de voorbereidende fase, nog voordat de Commissie een wetsvoorstel aanneemt. De conclusies van de effectbeoordelingen maken het mogelijk een weloverwogen besluit te nemen.
[2] het Europees Parlement en de Europese Raad
