Vier grote vrachtwagenfabrikanten – Daimler, Volvo, Paccar en International Motors (voorheen Navistar) – hebben de staat Californië voor de rechter gedaagd. De bedrijven willen voorkomen dat de staat eigen, strengere emissienormen handhaaft die door president Donald Trump in juni ongeldig werden verklaard. Dat meldt persbureaut Reuters.
Onder president Biden mocht Californië afwijken van federale milieuregels om strengere eisen te stellen aan de uitstoot van zware trucks. Trump trok die vrijstelling in, waardoor volgens de fabrikanten grote onzekerheid is ontstaan. Zij stellen dat deze regelgevingschaos het onmogelijk maakt hun productie en productaanbod te plannen.
De rechtszaak, ingediend bij de federale rechtbank in Sacramento, is gericht tegen de California Air Resources Board (CARB) en gouverneur Gavin Newsom. Ook het zogenoemde Clean Truck Partnership – een akkoord uit 2023 dat de industrie flexibiliteit gaf bij het halen van emissiedoelen – staat onder druk.
Dinsdag maakte de Amerikaanse mededingingsautoriteit FTC bekend een onderzoek naar dat akkoord te beëindigen, nadat de truckbouwers toezegden geen afspraken meer te maken die de concurrentie beperken.
Trump wil de macht van Californië om strengere milieuregels op te leggen inperken en blokkeerde in juni ook het plan om de verkoop van benzineauto’s vanaf 2035 te verbieden. Californië heeft op zijn beurt een tegenzaak aangespannen om Trumps besluit terug te draaien. Sinds 1970 kreeg de staat meer dan honderd keer een uitzondering onder de federale Clean Air Act.

