TNO heeft in opdracht van Topsector Logistiek een nieuwe tool ontwikkeld om de transportcapaciteit beter in kaart te brengen en te optimaliseren. Volgens de partners is de Load Performance Indicator (LPI) een goede tool voor vervoerders en verladers.
“Om de efficiëntie van transport te meten, wordt vaak de beladingsgraad gebruikt”, zegt Guido de Wit, programmamanager bij Topsector Logistiek. “Echter, dit houdt geen rekening met de diverse voertuigen, beladingseenheden en gewichten. Om daadwerkelijk inzicht te krijgen, heb je een indicator nodig die al deze factoren samenbrengt. Die indicator is nu beschikbaar: de Load Performance Indicator (LPI).” Senior consultant Siem van Merriënboer van TNO testte de methode: “Het is een eenvoudige manier om de benutting van de transportcapaciteit te meten. Met relatief weinig bedrijfsdata krijg je toch een waardevolle indicatie.”
Vollere voertuigen over de hele rit
Projectmanager Chris Beezemer legt uit: “Topsector Logistiek heeft de LPI ontwikkeld als vervanging voor de traditionele beladingsgraad. De LPI biedt een duidelijk beeld van hoe efficiënt het laadvermogen wordt gebruikt, waardoor het makkelijker is om verbeteringen door te voeren. Vervoerders die dit getest hebben, erkennen de waarde ervan. Deze inzichten zorgen voor een betere efficiëntie: vollere voertuigen door de rit, minder lege kilometers, wat uiteindelijk leidt tot lagere kosten en minder CO2-uitstoot. Bovendien biedt de LPI inzicht in het aantal lege kilometers in Nederland.” De LPI kan ook worden gebruikt om de laadcapaciteit van verladers of klanten te vergelijken, zowel in stedelijke gebieden als onderling. Verschillen in de LPI kunnen worden verklaard door te kijken naar de soorten voertuigen en de benutting van hun laadcapaciteit. Beide factoren bieden aanknopingspunten voor verbetering.
TNO’s test van de LPI
“We wilden er zeker van zijn dat de LPI onder alle omstandigheden betrouwbare inzichten oplevert, daarom hebben we TNO gevraagd om de methode te testen”, aldus De Wit.
“TNO heeft de LPI onderzocht”, zegt Siem van Merriënboer. “We hebben getest of de LPI de juiste gegevens verschaft. Door middel van verschillende cases hebben we gekeken naar de prestaties, bijvoorbeeld bij vrachtvervoer, stadsdistributie, hubs en samenwerking tussen vervoerders. We ontdekten dat het gebruik van de vogelvluchtafstand (Great Circle Distance) in plaats van de werkelijke gereden afstand (Actual Driven Distance) de meest accurate resultaten oplevert. Na deze wijziging blijkt de LPI de verwachte gedragingen weer te geven. Bijvoorbeeld, wanneer er omgereden wordt met lading, ontstaat er een slechtere prestatie. Deze wijziging maakt de LPI bovendien consistent met de COFRET Prestatie Indicator (CPI) voor het meten van de CO2-voetafdruk.”
Inzicht in prestaties en verbetering
Volgens Van Merriënboer geeft de structurele toepassing van de LPI inzicht in de prestaties: “Het biedt een grafiek waarmee je kunt zien of je prestaties verbeteren of verslechteren. Door ook te kijken naar de context en de LPI af te zetten tegen de actuele situatie, krijg je duidelijk zicht op waar er verbeterpotentieel ligt.”
Op de vraag of hij transporteurs zou aanraden de LPI te gebruiken, reageert Van Merriënboer zonder aarzeling: “Ja, absoluut. Het is een eenvoudige methode om de benutting van transportcapaciteit te meten. Zelfs met beperkte gegevens kun je al een waardevolle indicatie krijgen.”
Duidelijke inzichten
Guido de Wit is tevreden met de resultaten van TNO: “De Load Performance Indicator biedt bedrijven dus echte voordelen. Onze ambitie is dat de LPI een standaard wordt in de logistieke sector. Het maakt het effect van bijvoorbeeld tijdsloten en dagelijkse leveringen op de inzet van laadvermogen veel duidelijker en biedt een goed uitgangspunt voor communicatie met ketenpartners.”
