De Belastingdienst gaat in 2025 geen boetes opleggen aan bedrijven die werken met schijnzelfstandigen, zo melden diverse media. Wel blijft controle actief, en kunnen werkgevers naheffingen verwachten als blijkt dat zzp’ers op basis van schijnzelfstandigheid worden ingezet. Het ministerie van Financiën wil met deze aanpak zorgen voor een ‘zachte landing’ van de regelgeving.
Staatssecretaris van Financiën, Tjebbe van Oostenbruggen (NSC), bevestigde dit woensdag in de Tweede Kamer. Hij volgt hiermee meerdere aangenomen moties die vragen om coulance bij het handhaven van het verbod op schijnzelfstandigheid. Dit verbod, dat al sinds 2016 van kracht is, werd tot nu toe niet actief gecontroleerd. Het kabinet ziet schijnzelfstandigheid als een probleem dat oneerlijke concurrentie tussen werknemers en zzp’ers veroorzaakt en de solidariteit in het sociale stelsel ondermijnt, omdat zzp’ers niet bijdragen aan werknemersverzekeringen.
De nieuwe handhavingsstrategie van de Belastingdienst omvat waarschuwingen voordat naheffingen worden opgelegd. Bedrijven die blijven werken met schijnzelfstandigen, moeten rekening houden met forse financiële correcties in de vorm van loonheffingen en sociale premies. Het niet opleggen van boetes creëert echter een uitzonderlijke situatie, waarin zelfs opzettelijke overtredingen onbestraft blijven. Toch denkt het ministerie dat de financiële risico’s van een naheffing voldoende afschrikwekkend zullen zijn.
Door 2025 als overgangsjaar te gebruiken, krijgen bedrijven de tijd om hun bedrijfsvoering aan te passen. Volgens Van Oostenbruggen blijft het streven om vanaf 2026 de handhaving volledig in te voeren, inclusief het opleggen van boetes.

