De Belastingdienst heeft in 2010 achterstand opgelopen, doordat er veel boetes zijn uitgedeeld aan transportbedrijven die niet in het bezit zijn van een eurovignet. Hierdoor ontvingen ondernemers hun boetes of naheffingsaanslagen soms pas vijf maanden na overtreding. Inmiddels heeft de Belastingdienst deze achterstand ingehaald en het systeem aangepast.
Vanaf 1 januari 2011 is ook het proces aangepast. Tussen de datum waarop de overtreding is geconstateerd en het moment waarop transportondernemers hun boete of naheffingsaanslag ontvangen, ligt voortaan niet meer dan drie maanden.
Mocht deze termijn worden overschreden dan ziet de Belastingdienst af van het opleggen van een boete. EVO en TLN zien dit als een belangrijke stap in de goede richting. De termijn van drie maanden geldt vanzelfsprekend niet voor gevallen die mogelijk als fraude zijn te bestempelen.
EVO en TLN vinden dat ondernemers zich bewust moeten zijn van hun plicht om het Eurovignet aan te schaffen. Ook moeten ondernemers een herinnering ontvangen bij het verlopen van het jaarvignet en een doorlopende machtiging voor automatische incasso kunnen afgeven.
Daarnaast moeten chauffeurs bij het “binnenrijden” van het Eurovignetgebied een bericht ontvangen waarin zij herinnerd worden aan de aangifteplicht. Bestuurders zonder vignet hebben dan alsnog de mogelijkheid om dit bij een aangiftepunt aan te schaffen.
Alle partijen zijn het er over eens dat ondernemers aan de wet moeten voldoen en dat bij overtreding een straf moet volgen. De Belastingdienst geeft aan dat alle naheffingsaanslagen en boetes gewoon betaald moeten worden.
EVO en TLN kennen wel voorbeelden van zaken waarin ondernemers het aantal aanslagen of het verschuldigde bedrag hebben teruggedrongen. In die gevallen was er steeds sprake van bijzondere omstandigheden.
Als ondernemers vinden dat de strafmoet worden verminderd dan kunnen zij individueel bezwaar aantekenen waarna iedere zaak individueel wordt beoordeeld.
