Europa en de VS hebben op zondag een akkoord gesloten dat een importtarief van 15 procent oplegt op de meeste EU-export naar de Amerikaanse markt — een compromis onder de dreiging van 30 procent of zelfs 50 procent tarief. Strategische producten zoals vliegtuigen, bepaalde chemicaliën, medische apparatuur en halfgeleiders vallen onder een “zero‑for‑zero” regeling. Dat blijkt uit diverse analyses.
Voor Nederland, als doorvoerland bij uitstek, is dit meer dan een abstract cijfer; circa 21 procent van de te belasten Amerikaanse goederen komt via Nederlandse havens binnen, vooral Rotterdam en Amsterdam. Gelukkig is ruim de helft van die import bestemd voor herexport, wat de directe impact beperkt.
Toch: de transport- en logistieksector voelt de verhoging in zijn portemonnee. Congestie in havens stijgt doordat schepen langer vastliggen, douane-afhandelingen zwaarder worden; containers blijven langer liggen, vrachtauto’s moeten langer wachten. Dat vertaalt zich in hogere kosten én langere doorlooptijden. Logistieke spelers recalculeren hun tarieven.
Sectorale schokken, macroklimaat & verwachtingen
Sectoren als chemie, basismetaal en kunststoffen, die sterk exporteren naar de VS, worden het hardst geraakt. De machinery-export (inclusief vrachtauto’s) wordt ook geraakt – al is het effect bescheidener. De farmaceutische sector is deels vrijgesteld maar blijft onder schaduwcriteria staan.
Volgens het CPB exporteert Nederland slechts 4‑5 procent van zijn totaal aan goederen naar de VS, waardoor de macro-impact beperkt blijft. De groeiverwachting voor de Nederlandse economie werd voor 2025 verlaagd van 1,8 procent naar circa 1,4 procent en in 2026 zelfs naar 1,3 procent.
Europees perspectief: Duitsland en Ierland dichter bij het brandpunt
Binnen Europa zijn Duitsland en Ierland het meest kwetsbaar: Duitsland vanwege auto’s en onderdelen, en Ierland vooral vanwege pharma‑exporten. Nederland deelt deels deze blootstelling, maar als belangrijk doorvoerland is het in feite de geopolitieke draaideur tussen beide regio’s.
Tegelijk bereidt de EU een tegenoffensief voor: tegenheffingen op Amerikaanse producten ter waarde van €93 mrd, die 30 procent van de Nederlandse import uit de VS kunnen treffen, vooral in high‑tech, medische apparatuur en computers.

Wat betekent dit voor transport & logistiek?
Nederlandse logistieke bedrijven moeten zich aanpassen aan hogere tariefdruk, complexere douaneprocedures en mogelijke stijging in transittijden door wachtrijen en capaciteitsrisico’s. Vervoerders zullen die extra kosten doorberekenen in tarieven naar rederijen, expediteurs én uiteindelijke eindklanten.
Toch is er ook een aanmerkelijk verdeelmechanisme: via herexport en transitroutes incasseren Nederlandse spelers veel van de last zonder eindbestemming in eigen markt. Logistiek dienstverleners kunnen zich daarop onderscheiden: wie kan snelheid, flexibiliteit en voorspelbaarheid aanbieden, wint marktaandeel.
Op Europees niveau stabiliseert de deal – contractonzekerheid neemt af – maar de structurele ongelijkheid blijft voelbaar. Kritisch gezien is dit akkoord een compromis: Europa voorkwam een totale ramp, maar betaalde daarvoor met lagere uitgangspositie in toekomstige onderhandelingen.
– dit artikel kwam tot stand met behulp van AI –