Er zit behoorlijk wat potentieel in een modal shift van weg naar spoor. De verandering van modaliteit kan zelfs een instrument zijn om klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Dat schrijft staatssecretaris Dijksma aan de Tweede Kamer naar aanleiding van rapportages van TNO en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Ook is er gekeken naar de realisatie van doelen van de Betuwelijn.
Voor de periode 2005-2014 is een analyse uitgevoerd van de ontwikkeling van de modal split in het goederenvervoer vanuit de regio’s Rijnmond en het Noordzeehavengebied naar Duitsland en Italië, en vice versa. Hieruit wordt geconcludeerd dat het aandeel spoor in het goederenvervoer is toegenomen.
Enkel in het marktsegment van vervoer naar bestemmingen op 300-500 kilometer heeft het spoor een klein verlies geleden. In alle overige segmenten heeft het spoor winst geboekt. Ook is gekeken of het geprognosticeerde aantal tonnen goederenvervoer over de Betuweroute van 30 miljoen in 2015 is gehaald (Commissie-Hermans, 1995, TK,1995). Gebleken is dat deze verwachting voor ongeveer 70 procent is gerealiseerd. Daarbij moet worden opgemerkt dat er langs verschillende lijnen het beter benutten van de potentie in het gehele vervoersnetwerk wordt bevorderd en dat niet alle mogelijke flankerende maatregelen voor het spoor zijn gerealiseerd zoals bijvoorbeeld de aanleg van een derde spoor in Duitsland. Daarnaast was destijds voorzien dat rekeningrijden zou worden ingevoerd.
In het onderzoek van TNO is onderzocht voor welk aandeel van de goederenstromen in Nederland het realistisch is om een verschuiving van weg naar spoor te veronderstellen en tot welke CO2-besparing dit zou kunnen leiden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat in het jaar 2014 voor totaal 354 miljoen ton aan goederen via de weg in containers of als stukgoed is vervoerd.
Ruim 12 procent (43 miljoen ton) van dit wegvervoer kan in theorie ook over het spoor worden vervoerd, omdat de routes ervan een overlap met het spoornetwerk hebben. Belangrijke regio’s waar overlap in de netwerken aanwezig is, zijn binnenlands vervoer en vervoer over de North Sea-, Rhine-Alpine en Atlantic TEN-T-corridors. Het aandeel wegvervoerstromen dat overlap vertoont met spoorvervoer via de Betuweroute betrof 8 miljoen ton in 2014. Tot 2050 groeit dit aandeel naar 18 miljoen ton in het hoge-groeiscenario en 12 miljoen ton in het lage-groeiscenario.
Als gekeken wordt naar het realistisch potentieel voor de goederenstromen die vanuit geografisch oogpunt in aanmerking komen voor een modal shift van weg naar spoor, dan zou ongeveer 13 miljoen ton (4 procent) van het wegvervoer in 2014 verschoven kunnen worden naar het spoor. Het betreft dan 4 miljoen ton via de Nederlands-Duitse grens waarvan 3 miljoen via de Betuweroute wordt vervoerd. De potentiële modal shift via de Betuweroute groeit tot 2050 naar 5 miljoen ton in het lage scenario en 8 miljoen in het hoge scenario. Deze uitkomsten moeten volgens de staatssecretaris worden gezien als een maximum potentieel.
Naast technische verbeteringen in het wegtransport kan modal shift een bijdrage leveren aan het behalen van de klimaatdoelstelling die is vastgelegd in het klimaatakkoord van Parijs. Dit vraagt de nodige inspanningen van de betrokken partijen waaronder de rail operator, de vervoerder, de verlader, de logistiek dienstverlener, de infrastructuurmanager en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Onderhavig onderzoek heeft betrekking op de modal shift van weg naar spoor. Om kansen voor een verschuiving van weg naar binnenvaart niet onbenut te laten heeft de minister ingestemd met een vervolgonderzoek naar de potentiële verschuiving van weg naar binnenvaart.